Waarderingsbegrippen
Aandeelhouderswaarde
De aandeelhouderswaarde is de marktwaarde van het eigen vermogen van een onderneming. Deze resteert nadat de marktwaarde van het vreemd vermogen van de ondernemingswaarde wordt afgetrokken.
Adjusted Present Value (APV)
De APV-methode is een afgeleide van de DCF-methode waarbij eveneens de verwachte vrije geldstromen contant worden gemaakt. De APV-methode maakt onderscheid tussen de economische waarde van de operationele activiteiten (alsof de onderneming uitsluitend met eigen vermogen is gefinancierd) en de economische waarde van de financiële activiteiten (Tax Shield) van een onderneming. Deze twee waarden bij elkaar opgeteld, resulteert in de economische waarde van de onderneming ofwel de ondernemingswaarde. Indien de economische waarde van het vreemd vermogen in mindering wordt gebracht op de ondernemingswaarde, resteert de economische waarde van het eigen vermogen van de onderneming ofwel de aandeelhouderswaarde.
Afschrijvingen
Een afschrijving in bedrijfseconomische zin is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardedaling van een bedrijfsmiddel over een bepaalde periode. Afschrijvingen zijn kosten die worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. Afschrijvingen zijn geen werkelijke uitgaven. Om de vrije geldstromen te bepalen, worden afschrijvingen derhalve bij de NOPLAT opgeteld. Wel rust er op afschrijvingen een zogenaamd belastingvoordeel aangezien deze aftrekbaar zijn voor de vennootschapsbelasting.
Bedrijfswaardering
Bedrijfswaardering is het bepalen van de waarde van een bedrijf op een zeker moment voor een bepaalde toepassing in een bepaalde context.
Beta
Een maatstaf voor systematisch risico van een aandeel; het meet de mate waarin de prijs van een aandeel correleert met veranderingen in een specifieke index.
Build-up methode
De build-up methode is een methode om de kostenvoet van het eigen vermogen te bepalen aan de hand van verschillende componenten.
Capital Asset Pricing Model (CAPM)
Het CAPM is een financiële beleggingstheorie om de rendementseis te bepalen, waarbij deze eis is opgebouwd uit een zogenaamd risicovrij rendement en een risico-opslag waarin het marktrisico besloten ligt. Het CAPM wordt voornamelijk toegepast bij het waarderen van beursgenoteerde ondernemingen.
Cash Flow / free cash flow/ vrije geldstromen
De vrije geldstroom is het netto operationeel resultaat vermeerderd met de afschrijvingen op activa en verminderd met benodigde investeringen in activa en netto werkkapitaal. Het is het bedrag dat jaarlijks aan de verstrekkers van het eigen en vreemd vermogen kan worden uitgekeerd zonder de continuïteit van de onderneming in gevaar te brengen.
Contante waarde
Waarde van een gegeven geldstroom in heden, verleden of toekomst berekend naar het waarderingsmoment.
Cost of Equity
De in een percentage uitgedrukte beloning voor het ter beschikking gestelde Eigen Vermogen
Debt Equity Ratio
De verhouding tussen het eigen en vreemd vermogen.
Discounted Cash Flow methode
Bij de DCF-methode wordt de waarde bepaald door verwachte vrije geldstromen contant te maken tegen de gemiddelde gewogen vermogenskostenvoet van de onderneming. Verwachte vrije geldstromen worden in de waarderingspraktijk beschouwd als de meest juiste maatstaf voor het bepalen van de waarde. Een voordeel van deze methode is dat vrije geldstromen niet afhankelijk zijn van boekhoudkundige principes. Daarnaast dwingt de DCF methode tot nadenken over de verwachtingen en de risico’s van de onderneming. Tevens wordt bij deze methode rekening gehouden met de tijdwaarde van geld.
Disconteren/ contant maken
Disconteren of contant maken is een rekenkundige methodiek waarbij het mogelijk is om toekomstige geldstromen uit te drukken in een waarde van vandaag of een waarde op elk gewenst moment in het verleden.
Disconteringsfactor
Factor waarmee een gegeven geldstroom wordt vermenigvuldigd om de contante waarde ervan te berekenen, en welke wordt berekend op basis van de (reciproke) van de vermogenskostenvoet verbonden aan de betreffende geldstroom.
Earnings before interest and taxes (EBIT)/ bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat betreft het operationeel resultaat voor belastingen en rente.
Earnings before interest, taxes, depreciation and amortization (EBITDA)
De EBITDA wordt verkregen door de netto winst te vermeerderen met rente, belastingen, afschrijvingen en amortisaties.
Economic Value Added (EVA)
EVA is een maatstaf om de zuivere waardecreatie van een onderneming te meten. De economic profit wordt berekend door het verschil tussen het rendement op het geïnvesteerde kapitaal (Return on Invested Capital, ROIC) en de gemiddelde gewogen vermogenskostenvoet (WACC) te vermenigvuldigen met het geïnvesteerde kapitaal. De methodiek impliceert dat waarde alleen wordt gecreëerd als het rendement op het geïnvesteerde kapitaal hoger is dan de gewogen gemiddelde kostenvoet van het totale vermogen.
Economische waarde
De contante (huidige) waarde van verwachte geldstromen, ergo de waardering rekening houdend met de elementen tijdswaarde van geld, risico en tijd.
Eigen vermogen
Dat deel van het vermogen van een vennootschap dat toebehoort aan de eigena(a)r(en) van de vennootschap.
Eindejaarnotatie / year-end conventie
Bij een eindejaarsnotatie wordt verondersteld dat alle inkomsten en uitgaven aan het eind van een jaar plaatsvinden.
Fairness Opinie
Het geven van een procesmatig oordeel over een tot stand gekomen Prijs of een berekende Economische Waarde, zonder dat hierbij een Waardering wordt uitgevoerd.
Financieel risico
Het risico dat ontstaat indien mede met Vreemd Vermogen (financiële hefboom) wordt gefinancierd.
Financiële geldstroom
De inkomsten en uitgaven die samenhangen met het aantrekken en terugbetalen van vermogen alsmede de daarop betrekking hebbende beloningen.
Goodwill / badwill
Boekhoudkundige term die het verschil weergeeft tussen de economische waarde van het eigen vermogen in een onderneming en het zichtbare eigen vermogen.
Intrinsieke waarde
Wat met intrinsieke waarde wordt bedoeld, is in de praktijk niet altijd duidelijk. Vaak wordt verwezen naar het weergegeven eigen vermogen van de onderneming per waarderingsmoment. Boekhoudkundig is dit de som van alle activa, al dan niet rekening houdend met de invloed van hertaxaties, minus het vreemd vermogen. Intrinsieke waarde kan ook worden gedefinieerd als de berekende Economische Waarde, met als uitgangspunt een beoogde beëindiging (ordelijke afwikkeling) van de te waarderen entiteit.
Kapitalisatiefactor
De reciproke van het rekenpercentage waarmee een constante stroom verwachte opbrengsten wordt uitgedrukt in de contante (huidige) waarde.
Kapitaliseren
Het contant maken van een oneindige, periodiek terugkerende, constante stroom opbrengsten.
Kostenvoet eigen vermogen levered (kel)/ cost of equity levered
De kel is de vergoeding die de verschaffers van eigen vermogen verwachten, rekening houdend met een bepaalde verhouding tussen eigen en vreemd vermogen (leverage).
Kostenvoet eigen vermogen unlevered (keu)/ cost of equity unlevered
De keu is de vergoeding die de verschaffer van eigen vermogen eist in relatie tot het risico van de verwachte opbrengsten (dividend). De hoogte van deze keu wordt bepaald door het risicoprofiel van de verwachte vrije geldstromen. De keu wordt opgebouwd uit twee componenten, te weten de risicovrije rentevoet en de risico-opslag (beloning voor risico). De risico-opslag is afhankelijk van het waarderingsobject.
Levered
Een situatie waarin een onderneming deels is gefinancierd met vreemd vermogen.
Liquidatiewaarde
Ondernemingswaarde bepaald door de verwachte netto opbrengst van de individuele activa van de onderneming bij (veronderstelde) liquidatie, na aftrek van schulden en liquidatiekosten.
Marktrisicopremie
De marktrisicopremie is het rendement dat beleggers in aanvulling op de risicovrije rentevoet eisen voor het beleggen in aandelen in een onderneming.
Mid-year conventie
Een conventie in de ‘discounted cash-flow’ methode waarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de verwachte geldstromen gemiddeld beschouwd halverwege het jaar optreden en op die basis contant gemaakt kunnen worden.
Minority discount / Minderheidskorting
Een korting berekend op de ‘pro rata parte’ waarde van de (aandelen in) een onderneming bij een minderheidsbelang in de onderneming.
Mobach methode
De Mobach-methode is een in de fiscale praktijk gehanteerde methode die onder andere uitgaat van een (gewogen) gemiddelde van recente winsten en intrinsieke waarde.
Modigliani & Miller
Het Modigliani & Miller theorie vormt de basis voor het moderne denken over kapitaalstructuur. De theorie stelt dat in een wereld zonder belastingen de waarde van een onderneming niet wordt beïnvloed door de wijze waarop een onderneming is gefinancierd.
Multiple
Een verhouding (ratio) tussen twee getallen, waarmee getracht wordt een waardering voor een onderneming uit te drukken, veelal gebaseerd op een prijs enerzijds en een resultaat anderzijds (koers/winst verhouding, enterprise value / EBIT(DA).
Net Operating Profit Less Adjusted Taxes (Noplat)
Het netto operationeel resultaat of Noplat wordt berekend door het bedrijfsresultaat te verminderen met de vennootschapsbelasting over het bedrijfsresultaat.
Netto Contante Waarde/ Net Present Value (NPV)
De term netto contante waarde wordt veelal gebruikt bij het financieel beoordelen van projecten. De contante waarde wordt berekend door toekomstige vrije geldstromen die uit het project voortvloeien contant te maken (disconteren) tegen een bepaalde rendementseis. De netto contante waarde ontstaat door de contante waarde van de geldstromen te verminderen met het investeringsbedrag van het project. Een positieve NPV geeft aan dat door het aangaan van het project economisch gezien waarde wordt toegevoegd.
Netto werkkapitaal
Het netto werkkapitaal is het verschil tussen vlottende activa (zoals voorraden en debiteuren) en vlottende passiva (zoals crediteuren). Bij de waardebepaling gaat het hierbij om componenten die onderdeel zijn van de operationele activiteiten van de onderneming.
Niet operationele bedrijfsmiddelen
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbare activa.
Ondernemingswaarde / Enterprise Value
De ondernemingswaarde is het totaal van de contant gemaakte vrije geldstromen, vermeerderd met de marktwaarde van eventuele zelfstandige vruchtdragers.
Operationele geldstroom
De Geldstroom die beschikbaar is, rekening houdend met de gewenste continuïteit, voor uitkering aan de verschaffers van Eigen Vermogen en Vreemd Vermogen.
Opportunity cost of capital
Het verwacht rendement van het beste niet gekozen alternatief met een vergelijkbaar risicoprofiel.
Overtollige liquide middelen
Liquide middelen die niet voor de bedrijfsuitoefening noodzakelijk zijn.
Peildatum / waarderingsmoment
De datum waarop de waardering betrekking heeft.
Prijs
Uitkomst van een in beginsel op basis van vrijwilligheid tot stand gekomen transactie, tenzij een prijs onvrijwillig door een rechter wordt vastgesteld.
Prognoseperiode
De periode waarbinnen per tijdseenheid (jaar, kwartaal, …) een specifieke prognose wordt opgesteld van resultaten en balansen en hieruit voortvloeiende geldstromen.
Rendementseis of vermogenskostenvoet
Percentage dat uitdrukking geeft aan het risicoprofiel dat aan de geldstromen van het object is verbonden.
Rentabiliteitswaarde
De rentabiliteitswaarde wordt berekend door het kapitaliseren van de verwachte toekomstige winsten. De methode van waarde berekenen houdt geen rekening is gehouden met de invloed van vermogensstructuur van de onderneming. Bij de verbeterde rentabiliteitswaarde-methode wordt dit wel gedaan.
Restperiode
Het aantal jaren waarin sprake is van een stabiele verwachte Vrije Geldstroom waarbij rekening wordt gehouden met inflatoire groei.
Restwaarde
De restwaarde betreft dat gedeelte van de waarde dat valt toe te schrijven aan de periode na de expliciete prognoseperiode (met andere woorden de contante waarde van de verwachte vrije geldstroom in het restjaar).
Risico
Risico is een kwantitatief begrip en betreft de kans dat de werkelijke uitkomsten afwijken van de vooraf geformuleerde verwachtingen. Verwachtingen omtrent het toekomstperspectief van een onderneming zijn onderhevig aan risico en onzekerheid. Bij waarderen van een onderneming komt het risico terug in de vermogenskostenvoet.
Risicovrije rentevoet/ risk free rate
Onder risicovrije rentevoet wordt verstaan het rendement dat kan worden gerealiseerd door geen of een zeer beperkt risico te lopen. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van het rendement op langlopende staatsobligaties.
Scenarioperiode
De periode waarbinnen per tijdseenheid (jaar, kwartaal, …) een specifieke prognose wordt opgesteld van resultaten en balansen en hieruit voortvloeiende geldstromen.
Stand-alone / going concern waarde
De waardebepaling wordt uitgevoerd op basis van de veronderstelling dat de huidige exploitatie zelfstandig wordt voortgezet, zonder rekening te houden met synergievoordelen die voor een strategische koper mogelijk zouden zijn.
Strategische waarde
De Economische Waarde van een object, met als uitgangspunt de positie van een strategische koper die de onderneming beoordeelt in samenhang met andere activiteiten die deze koper reeds bezit en rekening houdend met de wijze van financieren en risicoperceptie van deze koper.
Synergievoordelen
Synergievoordelen zijn voordelen, die gerealiseerd kunnen worden bij een overname- of samenwerkingstraject. Deze voordelen kunnen gelegen zijn in vergroting van de gezamenlijke inkomsten of beperking van de gezamenlijke kosten als gevolg van de samenwerking.
Systematisch risico
Het verschil tussen systematisch en niet systematisch risico wordt tot uitdrukking gebracht in het CAPM model. Binnen het model wordt een relatie gelegd tussen de ontwikkelingen van de totale markt (de totale beurs) en de koers van het aandeel van een specifiek bedrijf. De gevoeligheid van het bedrijf voor de ontwikkeling van de totale markt komt tot uitdrukking in de Beta en is daarmee een maatstaf van systematisch risico. Het model veronderstelt verder dat beleggers in staat zijn gediversifieerde portefeuilles samen te stellen waardoor zij geen vergoeding krijgen voor het lopen van niet-systematisch risico.
Tax Shield
De tax shield is het belastingvoordeel dat wordt verkregen doordat rentebetalingen fiscaal aftrekbaar zijn.
Tijdwaarde van geld
De tijdwaarde van geld impliceert dat geld dat in de toekomst wordt ontvangen, op dit moment een lagere waarde vertegenwoordigt.
Unlevered
Een situatie waarin de onderneming geheel met eigen vermogen is gefinancierd.
Verbeterde rentabiliteitswaarde
De verbeterde rentabiliteitswaarde is gelijk aan de gekapitaliseerde waarde van de verwachte toekomstige nettowinstcapaciteit (in de praktijk meestal gebaseerd op historische winsten). Tevens wordt rekening gehouden met de invloed van de aanwezige vermogensstructuur. Aan de methodiek kleven verschillende nadelen, zoals het feit dat geen rekening wordt gehouden met investeringen in vaste activa of werkkapitaal.
Verliesverrekening
In het verleden behaalde verliezen van een onderneming kunnen een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Door middel van compensatiemogelijkheden kunnen deze verliezen worden verrekend met toekomstige winsten, waardoor de te betalen vennootschapsbelasting afneemt. Lagere belastingen leiden tot hogere vrije geldstromen en een hogere waarde van de onderneming.
Vermogenskostenvoet
Bij het waarderen worden vrije geldstromen contant gemaakt naar het waarderingsmoment tegen een disconteringsfactor. Hiervoor wordt een vermogenskostenvoet gebruikt. Bij een aantal methodes wordt hiervoor een vermogenskostenvoet unlevered gebruikt. Bij een aantal andere wordt een “geleverde” vermogenskostenvoet of een gewogen vermogenskostenvoet gebruikt (zie ook WACC).
Vreemd vermogen
Vermogen dat op grond van een terugbetalingsverplichting ter beschikking is gesteld.
Vrije geldstroom
De geldstroom die aan de verschaffers van Eigen Vermogen en Vreemd Vermogen kan worden uitgekeerd nadat rekening is gehouden met alle noodzakelijke investeringen.
Waarde
Waarde is per definitie subjectief en afhankelijk van de positie van degene die waardeert en de situatie waarin deze zich verkeert. Zo is het denkbaar dat een partij die door middel van een strategische overname veel synergievoordelen kan behalen, een onderneming anders waardeert dan een startende ondernemer.
Waarde in het economisch verkeer
De prijs die tot stand zou komen tussen goed geïnformeerde, op vrijwillige basis handelende, marktpartijen (is een prijs en dus geen waarde).
Weighted Average Cost of Capital (WACC)
De gewogen gemiddelde kostenvoet van het vermogen van de onderneming. Bij de DCF-methode wordt de WACC gebruikt om de verwachte vrije geldstromen contant te maken.
Zelfstandige vruchtdragers
Activa in een onderneming die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering, en derhalve niet bedrijfsgebonden zijn.